Vetgehalte in voer lijkt cruciaal voor witte hennen met hele snavels


Verbeek heeft met haar transitiemanagement de afgelopen twee jaar een dataset opgebouwd, waarbij de technische cijfers van de opfok gekoppeld kunnen worden aan de technische cijfers van de opstartende legkoppels. Toen vanuit de sector-werkgroep ‘Pootproblemen’ de signalen naar voren kwamen dat droge pootschubben hoogstwaarschijnlijk irritatie veroorzaakt bij witte hennen, hebben wij het vetgehalte van het opfok en start leg voer vergeleken tussen koppels met en zonder pootproblemen.

Uit de cijfers van 69 witte koppels blijkt dat de koppels met pootproblemen (21 koppels) een significant lager vetgehalte in de opfok toegediend hebben gekregen dan de koppels zonder pootproblemen (48 koppels). In onderstaand figuur een overzicht van de vetgehalten van het opfok fase 2 voer. In dezelfde lijn zien we dat het voer in de legfase (opfok3, pre-leg, start, fase 1) gemiddeld een lager vet percentage heeft voor de koppels met pootproblemen (4,63%), ten opzichte van 4,83% voor de koppels zonder pootproblemen. Op dit moment wordt door de werkgroep onderzocht of dit ook een significant verschil betreft.