Publicatiedatum: 24 juli 2020

De broertjes van onze opfokhennen…. Wat is de toekomst?

In de huidige praktijk worden de broertjes van onze opfokhennen op de legkuikenbroederijen geëuthanaseerd. Hoewel deze eendagshaantjes geen afvalproduct zijn, maar een hoogwaardige dierlijke eiwitbron voor de voeding van carnivoren in dierentuinen, reptielen en voor bijvoorbeeld roofvogels, roept het feit dat deze kuikens geen volwaardig leven leiden in toenemende mate ethische vraagstukken op binnen de Noordwest Europese maatschappij. Het euthanaseren van eendagshaantjes staat dan ook al meer dan een decennium op de agenda van overheden, dierwelzijnsorganisaties en de legsector in zijn algemeenheid. De afgelopen maanden is er in de media veel gepubliceerd over nieuwe ontwikkelingen, die het euthanaseren van de eendagshaantjes tot het verleden kan laten behoren. Vanuit Verbeek zijn we nauw betrokken bij deze ontwikkelingen en ontvangen bijna dagelijks vragen over dit onderwerp. Een goed moment om u bij te praten over de huidige stand van zaken. 

Met de ontwikkeling van in-ovo geslachtsbepaling technieken (in-ovo = tijdens het broedproces) is er mogelijk een alternatief op handen voor de euthanasie van haankuikens. Op dit moment zijn er in Europa vier partijen die werken aan de techniek van geslachtsbepaling tijdens het broedproces. Het betreft de bedrijven Seleggt, In Ovo, AAT en Planton. De eerste drie bedrijven vinden hun oorsprong bij verschillende Europese Universiteiten. Seleggt is een bedrijf waarbij de techniek voor geslachtsbepaling ontwikkeld is op de Universiteit van Leipzig. In Ovo vindt haar oorsprong binnen de Universiteit van Leiden en AAT bij de Universiteit van Leuven. Planton is een private Duitse partij die samenwerkt met Seleggt. Onderstaande links geven informatie over ieder bedrijf, alsook de technieken die ze gebruiken voor de geslachtsbepaling.

 

http://www.seleggt.com

https://inovo.nl

https://www.agri-at.com

https://www.planton.de/e_home.html

 

Seleggt (incl. Planton) en In Ovo maken gebruik van een respectievelijk non-invasieve en invasieve methode om rond dag 9 van het broedproces een kleine hoeveelheid allantois vloeistof uit het ei te halen. Deze allantois vloeistof bevat verschillende hormonen voor het vrouwelijke, dan wel het mannelijke kuiken. Nadat de allantois vloeistof op een Elisa plaat gebracht is, kan dit hormonale verschil aangetoond worden door middel van een kleurreactie. Daardoor kunnen de mannelijke embryo’s uitgeselecteerd worden (zie figuur 1 onderstaand). Los van het financiële plaatje en de afzet van de eieren, is de verwerkingscapaciteit van deze in-ovo geslachtsbepaling technieken op dit moment nog te beperkend om een reëel alternatief te bieden voor het euthanaseren van alle eendagshaantjes.

 

 

Figuur: Schematisch overzicht geslachtstypering op dag 9 van het broedproces. Bron: www.seleggt.nl

 

De methode van AAT is gebaseerd op spectroscopie en staat ten opzichte van de andere in-ovo techniek bekend als relatief snel en gericht op volume. De spectroscopie methode houdt in dat de lichtabsorptie van bebroede haankuiken eieren, verschilt ten opzichte van eieren waar henkuikens inzitten. Maar wel met in kennisneming dat (I) deze techniek alleen werkt bij de bruine leghybride lijnen, dus niet bij de witte en (II) alleen toegepast kan worden in een relatief laat stadium van het broedproces (rond dag 14).

De achterliggende redenen hiervoor zijn vrij simpel. Om een verschil in lichtabsorptie te realiseren, moet er een verschil zijn tussen het haan en het hen kuiken. Bij de bruine leghybriden, is het henkuiken bruin en het haankuiken wit van kleur. Terwijl dit bij de witte leghybriden compleet gelijk is. Daar zijn dus zowel het mannelijke als het vrouwelijke kuiken wit van kleur. Waardoor het haankuiken op basis van kleur niet uit te selecteren is. Tweede voorwaarde voor deze techniek is het zichtbaar zijn van de veerfollikels op het embryo. Vanaf dag 11 van het broedproces beginnen de veerfollikels zich te ontwikkelen op het embryo. Maar voor een betrouwbare spectroscopie meting heeft men proefsgewijs ondervonden dat het verschil in kleurontwikkeling op de veerfolikkels pas groot genoeg is rond dag 14 van het broedproces. Of het afdoden van embryo’s rond dit tijdstip nog een geschikt moment is, roept bij verschillende partijen binnen de sector nieuwe ethische vragen op. Rond dag 14 van het broedproces is het embryo namelijk al zodanig ontwikkeld, dat de pijn perceptie zo goed als volledig is. Onderstaand figuur geeft ter illustratie een vergelijk met de ontwikkeling van een humane foetus. Het afdoden op deze leeftijd behoeft dus extra aandacht om de pijnperceptie te elimineren.

 

Figuur: Ontwikkeling van embryonale en foetale stadia bij mens en kip. Bron: BjØrnstad et al.

 

Opfok van broederhanen

Naast eiwitrijke voedingsbron en de in-ovo geslachtsbepaling technieken, is er ook nog een mogelijkheid om de eendagshaantjes op te fokken tot een slachtrijpe kip. Dit houdt in dat haankuikens opgefokt worden tot ca 14 weken leeftijd onder dezelfde welzijns- en huisvestingseisen als reguliere opfokhennen. Ten opzichte van de gespecialiseerde slachtkuiken sector is de footprint natuurlijk hoger (Kg voer voor Kg vlees). Maar in het speelveld van totale duurzaamheid en welzijn in Noordwest Europa, waarbij levensduur een ethisch aspect op zich is, behoort het zeker tot de mogelijkheden. De biologische markt heeft zich daarover uitgesproken en hecht meer waarde aan de levensduur van de haankuikens op zichzelf, dan een vroegtijdige abortus tijdens het broedproces. Zeker als dit in een laat stadium (>10 dagen) van het broedproces zou plaats vinden. Daarom wordt binnen dit segment de broertjes van de leghennen steeds meer opgefokt tot een slachtrijpe haan van 14 weken. Dit streven lijkt ook zijn eerste gevolg te krijgen binnen de reguliere sector.

Naast het opfokken van leghaantjes hebben we binnen Verbeek in 2014, samen met de andere Nederlandse broederijen, onze verantwoordelijkheid genomen om een convenant met LNV, Dierenbescherming, In-Ovo en LTO/NOP te ondertekenen. Waarin toegezegd is om mee te werken aan de ontwikkelingen van geslachtsbepaling technieken en de toepassing van deze technieken, mits deze betrouwbaar, betaalbaar, voldoende capaciteit heeft en toegepast wordt in een vroeg stadium van het broedproces (<10 dagen). In tegenstelling tot wat de Duitse en Franse overheden gedaan hebben, zou de Nederlandse overheid er goed aan doen om mogelijke wetgeving niet te implementeren voordat de praktijk ook daadwerkelijk zover is!