Publicatiedatum: 14 januari 2016

AI: een continue uitdaging voor de pluimveesector

Met de huidige uitbraken van HPAI in Frankrijk (op moment van schrijven zijn er 69 gevallen bekend), een geval van LPAI H5N1 in Schotsland en LPAI in Duitsland en Italië, worden we als pluimveesector weer met de keiharde feiten geconfronteerd. We zijn als sector kwetsbaar, met name tijdens de vogeltrek. In dit kader leek het ons interessant om informatie met u te delen uit een presentatie over AI, die onlangs met ons gedeeld werd op een jaarlijkse broedei workshop van een farmaceutische klant.

Eén van de figuren laat onderstaand een goed overzicht zien van de vluchtroutes die er zijn, een achttal in totaal. In directe zin is voor Nederland (Noord-West Europa) de Oost-Atlantische route van belang – de groene lijn. De virulente stammen H5N8, H7N7 en H5N1 worden normaal gesproken voornamelijk op deze vluchtroute aangetroffen bij wildgevogelte en AI-uitbraken. Indirect ligt er echter een veel groter potentieel aan virulente stammen op de loer. In het figuur is immers goed te zien dat er kruisbesmetting op kan treden, omdat er overlap is tussen de vluchtroutes. Dit geldt met name boven Siberië en Canada.  

Figuur: overzicht vluchtroutes van de vogeltrek

Nieuwe stammen

Wanneer we inzoomen op Siberië, het kruisgebied dat voor Nederland het meest van belang is, dan is zichtbaar dat alle bestaande vluchtroutes daar samenkomen. In onderstaand figuur is een overzicht gepresenteerd van de vluchtroutes en bijbehorende virulente stammen. Naast de H5N1 stam, die het meest aanwezig is op de Oost-Europese en de Centraal-Aziatische route, ligt de grootste diversiteit aan stammen op de Oostelijke route van Azië. Op zichzelf niet vreemd, de AI-bioburden ligt van oorsprong immers in China en India, zoals in het laatste figuur zichtbaar is. Het is dan ook totaal niet ondenkbaar dat er in Nederland en West-Europa de komende jaren nieuwe stammen opduiken. Ditzelfde is afgelopen jaar immers in de VS ook gebeurd. Daar is het Europees-Aziatische H5N8 samengegaan met een Noord-Amerikaans H?N2 type, waardoor nieuwe H5N1 en H5N2 stammen ontstaan zijn. Deze type virussen hebben als nadeel dat ze wel goed aangepast zijn aan wild gevogelte, waardoor ze zich goed kunnen vermenigvuldigen, maar nog niet goed aangepast zijn aan hennen en kalkoenen. Daardoor zijn de klinische symptomen moeilijk zichtbaar geweest, wat het virus tijd gegeven heeft om zich te verspreiden.     

Trekrichtingen & weersomstandigheden   

Wat betreft de uitbraken in Frankrijk hebben we in Nederland nog het geluk dat deze uitgebroken zijn op het moment dat de najaarstrek van veel soorten watervogels sterk aan het afnemen is. De meeste watervogels leggen een route af die via het Oostzeegebied en Noord-Duitsland naar Nederland en verder voert. De algemene trekrichting in deze periode is van Nederland naar Frankrijk en niet andersom. Tegen het eind van de winter trekken wel grote aantallen weer naar het Noorden. Wanneer dat precies gebeurt is afhankelijk van de weersomstandigheden. In de tussentijd en richting de toekomst kunt u als pluimveehouder er in ieder geval alles aan doen om de hygiëneregels op uw bedrijf na te leven en aan te scherpen daar waar mogelijk.