Tot eind vorig jaar werd de salmonella subsidie door de RVO uitgekeerd aan de opfokorganisaties, die deze vervolgens uitbetaalden aan de legpluimveehouders. Hier is vanuit de EU en RVO in 2021 echter een behoorlijke wijziging in doorgevoerd, wat praktisch betekent dat de subsidie dit jaar zal worden uitgekeerd aan het bedrijf waar daadwerkelijk de salmonella entingen uitgevoerd zijn – in dit geval dus de opfokbedrijven.
De legpluimveehouders, die in de oude situatie via hun opfokorganisatie de salmonella subsidie uitgekeerd kregen, hebben ook altijd een significant bedrag per dier afgedragen aan het DGF. De subsidie was daarmee een soort korting op de toegepaste salmonella entingen in de opfok. In het beginsel is dit ook de opzet geweest van de salmonella subsidie; een stimulans voor de pluimveehouder om deze entingen toe te passen ten behoeve van een betere voedselveiligheid.
Nu de EU, die de subsidies uitkeert aan RVO, na veel gesprekken met sectorpartijen uit alle lidstaten besloten heeft dat de subsidie in de nieuwe situatie uitgekeerd dient te worden aan het bedrijf waar daadwerkelijk de salmonella entingen uitgevoerd zijn, betekent dit ook dat voor de opfokbedrijven de salmonella bijdrage via de DGF heffing fors verhoogd is. Voor de legpluimveehouders zal daarentegen de DGF heffing dit jaar lager uitpakken.
Om legpluimveehouders te blijven stimuleren in het gebruik van salmonella vaccinaties en ervoor te zorgen dat er voor zowel legpluimveehouders als opfokkers (financieel) zo min mogelijk verandert, is er door RVO in samenspraak met de opfokorganisaties het volgende afgesproken:
Op deze manier blijven de kosten voor alle betrokken partijen zoveel mogelijk neutraal en blijft de toepassing van de salmonella vaccins op dezelfde manier gewaarborgd.